Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want als [82]hij [83]zijn kinderen, [84]het werk Mijner handen, zien zal in het midden van hen, [85]zullen zij Mijn Naam [86]heiligen; en zij zullen [87]den Heilige Jakobs heiligen, en den God van [88]Israel [89]vrezen. 82. Te weten Jakob; dat is Jakobs huis, of de kerk, als in het voorgaande. 83. Die hem geboren zullen zijn door de predikatie van het heilig Evangelie. 84. De kinderen, die Ik zal wedergeboren en als opnieuw geschapen hebben door den Heiligen Geest. Zie hfdst.19 vs.25; Ef.2:10; Hebr.2:10. 85. Te weten de nakomelingen van Jakob. 86. Dat is loven en prijzen. 87. Dat is, den waren God, dien Jakob heeft geloofd en geprezen. 88. Dat is, der Israelieten. 89. Of, ontzien; dat is eer bewijzen.